Voorzichtig met verzekeringsmededelingen en verjaringstermijnen

De wet bepaalt dat de verjaring wordt gestuit vanaf het moment waarop de verzekeraar kennis krijgt van de wil van de benadeelde om een vergoeding te bekomen voor de door hem geleden schade.

Dit betekent dat, vanaf dat ogenblik, en totdat de verzekeraar zijn antwoord over het al dan niet betalen van een schadevergoeding schriftelijk aan de benadeelde meedeelt, het onmogelijk is de verjaring in te roepen om schadevergoeding te ontlopen.

Een recent arrest van het Hof van Cassatie illustreert dit beginsel.

Een verzekeringsmaatschappij had een vergoedingsvoorstel van 960 euro gezonden aan de raadsman van de benadeelde. De maatschappij verklaarde dat dit bod werd gedaan zonder erkenning van aansprakelijkheid en zonder afbreuk te doen aan de rechten en vorderingen van de verzekerde. Voorts verklaarde ze dat de onderneming in geval van discussie over het bedrag haar volledige discretionaire bevoegdheid zou behouden.

De maatschappij was van mening dat door haar brief een einde was gekomen aan de stuiting van de verjaringstermijn. Nadat de benadeelde het aanbod afwees, negeerde de maatschappij haar weigering en betaalde het bedrag waartoe ze had besloten, met inroeping van de verjaringstermijn om de zaak af te sluiten.

Het probleem is dat de benadeelde op basis van het toegezonden aanbod niet kon bepalen of haar schade daadwerkelijk zou worden vergoed. De verjaringstermijn liep nog.

Bijgevolg verwees het Hof de zaak naar de bevoegde rechtbank van eerste aanleg als beroepsinstantie zetelend.