Persoonlijke informatie opslaan op basis van een vermoeden en meer dan 200 jaar bewaren: mag dat?

Een man die in 2004 naar aanleiding van een bloedgift gevraagd werd of hij seks had met mannen, weigerde die vraag te beantwoorden. Hierdoor werd hij uitgesloten.

Persoonlijke informatie opslaan op basis van een vermoeden en meer dan 200 jaar bewaren: mag dat?

De Franse man probeerde nog een aantal keer bloed te geven nadat hij een eerste keer werd geweigerd. Hij werd elke keer opnieuw afgewezen. 

Hieruit bleek dat de arts een nota had gemaakt over de mogelijke seksuele geaardheid van de man, en deze gegevens had opgeslagen in een databank. De gegevens mochten tot 2278 bewaard worden. 

De man trok naar het Europees Hof voor Rechten van de Mens, waar hij aanvoerde dat zijn recht op respect van zijn privéleven werd geschonden. Deze hoogstpersoonlijke informatie was gebaseerd op een vermoeden van de dokter in 2004, maar bleef hem wel achtervolgen. 

Het Hof oordeelde dat het ongepast is om persoonsgegevens over seksuele geaardheid en praktijken te verzamelen op basis van speculaties of vermoedens alleen. 

Frankrijk werd dus veroordeeld voor de inmenging in het privéleven van de man in kwestie. Het zal ook de wetgeving voor het opslaan en verwerken van dit soort gegevens moeten aanpassen.