Hoe lang mag een persoon zonder wettig verblijf opgesloten worden?

Iemand die een bevel heeft gekregen om het grondgebied te verlaten, maar nog steeds zonder geldige documenten in België verblijft, mag volgens de wet vastgehouden worden in een gesloten centrum in afwachting van de repatriëring. Maar hoe lang?

Hoe lang mag een persoon zonder wettig verblijf opgesloten worden?

Niet iedereen zonder wettig verblijf mag zomaar worden aangehouden en opgesloten. Het is de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) die de beslissing neemt. 

Een vasthouding in een gesloten centrum is een administratieve maatregel en geen straf. Toch zijn de gevolgen verregaand, waardoor de DVZ zo’n beslissing goed moet motiveren. 

De opsluiting moet dienen om de persoon in kwestie te repatriëren naar het land van herkomst, of een ander land waarvoor die wel een geldig verblijfsdocument heeft. 

De eerste beslissing tot opsluiting wordt genomen voor twee maanden. In die tijd moet de DVZ concrete stappen hebben gezet om een repatriëring te organiseren zoals het contact met de ambassade. 

In de praktijk kan een persoon vaak niet binnen de twee maanden worden teruggestuurd. Dan kan de vasthouding verlengd worden met twee maanden, op basis van een tweede beslissing. 

Is er nog geen terugwijzing gebeurd na vier maanden, dan is er nog een laatste verlenging van één maand mogelijk. Opnieuw moet deze beslissing gemotiveerd worden. 

Twee belangrijke nuances: 

  • Als de opsluiting nodig is omwille van “openbare orde en nationale veiligheid”, kan ze nog verlengd worden tot een maximum van 8 maanden; 

  • Deze termijnen beginnen opnieuw te lopen bij elke keer dat er een mogelijkheid tot repatriëring aangeboden werd, maar de betrokkene weigerde om mee te werken. 

Naar aanleiding van een opsluiting kan een verzoekschrift tot invrijheidsstelling ingediend worden bij de raadkamer. De rechter moet dan onderzoeken of de beslissing tot opsluiting wel conform de wet werd genomen.